Als
PR-bureau houden wij de veranderingen en trends op het gebied van de
Nederlandse taal en tekst altijd nauwlettend in de gaten. Een trend die we de
laatste tijd zagen oprijzen is het gebruik van puntjes achter een zin of in
sommige gevallen middenin een zin. Door dit veelvuldige
puntjepuntjepuntje-gebruik vroegen wij ons af: hoe heet dit nu eigenlijk en op
welke manier zet je het op de juiste manier in. Na enig speurwerk bleek dat dit
leesteken, bestaande uit drie puntjes, ook wel het beletselteken wordt genoemd.
Een meer algemenere en wellicht bekendere naam, is doorlooppuntjes. Het
beletselteken bestaat uit een reeks van drie punten en kan op vijf verschillende
manieren worden gebruikt.
-
Het
omschrijven van een gedachtegang die niet helemaal wordt afgemaakt en waarbij
van de lezer wordt verwacht dit zelf aan te kunnen vullen. Voorbeeld: Wat ze me toen vertelde…
-
Ook
wordt het leesteken gebruikt om een plotselinge onderbreking of een lange pauze
weer te geven. Op die manier kan het beletselteken spanning suggereren. Voorbeeld: Jakob schiet de bal naar
Gerline… Gerline haalt uit en…. zij schiet naast de goal!
-
Het
leesteken vervangt in sommige opsommingen het woord enzovoort of de afkorting
enz. aan het eind van een onvolledige opsomming. Voorbeeld: Corrie legt dit jaar met kerst op de gourmet:
gehaktballetjes, biefstuk, zalm, varkenshaas…..
-
Om
aan te geven dat een deel van een woord is weggelaten. Voorbeeld: Pas op voor die drem…
-
Ook
kan het beletselteken worden gebruikt in een citaat waarin het aangeeft dat een
stuk tekst is weggelaten. In dit geval staat het leesteken tussen ronde of
vierkante haakjes. Voorbeeld: 'Hier
is mijn dienaar, hem zal ik steunen, hij is mijn uitverkorene, in hem vind ik
vreugde (…). Hij schreeuwt niet, hij verheft zijn stem niet (…). Het recht zal
hij zuiver doen kennen.' (Jesaja, 42, 1-3)
De puntjes kunnen dus op verschillende momenten worden ingezet en dan is het natuurlijk ook zeker niet onbelangrijk om de schrijfwijze van het beletselteken goed onder de knie te hebben. Taaladvies adviseert hierover het volgende: ‘Voor en achter een beletselteken komt doorgaans een spatie. Als evenwel een woord wordt afgebroken, komt er geen spatie voor het beletselteken. Tenzij het beletselteken tussen haakjes staat, komt er aan het einde van een zin geen punt achter het beletselteken. Het derde puntje vormt dan de zinsafsluiting. Als de zin op een vraagteken of uitroepteken eindigt, komt dat leesteken meteen achter het derde puntje.’
De term beletselteken en de schrijfwijze ervan is ons nu in ieder geval helemaal duidelijk. Natuurlijk blijven wij de veranderingen en trends op het gebied van de Nederlandse taal en tekst in de gaten houden, dus wordt ongetwijfeld vervolgd…